Polymyositis onderzoek (Dr. Peter Leegwater, Yvet Opmeer & Dr. Paul Mandigers)
Er is goed nieuws. We hebben een mutatie gevonden die geassocieerd kan worden met polymyositis. Alle door ons onderzochte honden met polymyositis hebben deze mutatie. Deze mutatie ligt in de buurt van twee belangrijke genen betrokken bij het functioneren van het immuunapparaat. En het blijkt dat Kooikerhondjes lijdend aan polymyositis een abnormale functie van deze twee genen hebben. De mutatie heeft dus zonder twijfel betekenis. Echter niet alle Kooikers met deze mutatie worden ziek. Kooikerhondjes die homozygoot zijn voor deze mutatie (ze hebben dus de twee afwijkende allelen) hebben een verhoogd risico maar niet allemaal worden ze ziek. Dat zien we vaker bij immuun gemedieerde ziektes.
Omgevingsfactoren of variaties in het overige DNA kunnen ervoor zorgen dat je wel, of juist niet, ziek wordt. Daarom noemen we deze mutatie een risicofactor. Ook heterozygote Kooikers (dus Kooikers met maar één afwijkend allel) lopen een risico. Dat risico is erg klein (waarschijnlijk minder dan 1 procent) maar het is wel aanwezig. Omdat er erg veel Kooikerhondjes zijn met deze mutatie zien we dan dat ongeveer 1 op de 3 lijders van polymyositis heterozygoot (drager) is voor de erfelijke risicofactor.
Dat er andere factoren een rol moeten spelen bleek uit stamboomonderzoek. Het viel ons op dat in sommige nesten meerdere honden ziek werden. Wat niet logisch zou zijn als de mutatie maar bij een klein deel van de Kooikers tot expressie komt. Als er echter een variatie in het DNA aanwezig is waardoor je als hond meer of juist minder risico loopt verklaart dit wel wat we zien in sommige nesten.
Om deze factor op te sporen is het DNA van een groep heterozygote lijders vergeleken met dat van een groep homozygote honden die gedurende hun leven gezond gebleven zijn. Deze vergelijking leidde tot signalen op twee chromosomen die verder onderzocht zijn. Het eerste signaal leidde tot een DNA variant die veelbelovend leek, maar het bleek dat deze in de gehele populatie een hoge frequentie heeft. Het was een vals positief resultaat dat op toeval berustte. Het tweede signaal kon nog niet herleid worden tot een variant in een gen. Dit onderzoek wordt voortgezet.
Verbetering in de behandeling van Kooikers met polymyositis (Dr. Paul Mandigers)
De afgelopen jaren hebben we meerdere Kooikers gezien met polymyositis. In de eerste jaren van dit onderzoek waren de behandelresultaten ronduit bedroevend. Niet zelden reageerde een hond niet of nauwelijks op de gekozen therapie met prednisolon. Bij een immuun gemedieerde ziekte zoals polymyositis verwacht je dit wel. De behandelresultaten verbeterden wel als we ook behandelden met bepaalde spiersupplementen. En op basis van de pathologie-uitslag konden we ook redelijk voorspellen of een hond wel of niet zou gaan reageren.
Dankzij het onderzoek van dr. Leegwater en drs. Yvet Opmeer (destijds student) werd de erfelijke risicofactor in beeld gebracht. Omdat de twee genen direct liggend naast deze mutatie abnormaal functioneerde zijn we Kooikers gaan behandelen met een specifieke remmer van deze genen. En tot op heden lijken de resultaten zeer hoopvol.
Inmiddels hebben we diverse Kooikers in diverse landen gericht behandeld en sommige honden herstellen zodanig dat de eigenaren melden dat ze niets meer aan hun hond zien. Een hoopvol resultaat dus! Uiteraard blijft het doel de mutatie te bestrijden maar gezien de wijde verspreiding vraagt dit meerdere generaties.